Vandaag ga ik het hebben over iets dat je zeker elke dag tegenkomt (come across) in het Nederlands, maar wat voor je gevoel misschien altijd een wilde gok (wild guess) blijft: de lidwoorden DE en HET.
Wanneer gebruik je nu welk lidwoord (article)? Daar ga ik je bij helpen! Maar voordat ik dat doe, wil ik dat je weet dat dit misschien wel het moeilijkste deel is om te leren in het Nederlands. Waarom? Omdat er een paar regels zijn, maar heel veel uitzonderingen (exceptions)! Toch ga ik je een paar tips geven die je zeker op weg zullen helpen.
Tip 1: download de De/Het app
Dit is een app waarin je precies kunt zien of een woord DE of HET is. Het feit dat er een app bestaat (exists), zegt al genoeg over dat het niet makkelijk is om te leren. Zelfs op B2 examens mag je enkele (a few/some) fouten maken met DE en HET. Dus raak (get) niet gefrustreerd als je per ongeluk (accidentally) een keer een verkeerd (wrong) lidwoord gebruikt. Nederlanders begrijpen nog steeds heel goed wat je bedoelt!
Tip 2: Meervoud (oftewel pluralis) is altijd DE
Deze regel heeft geen uitzonderingen. Voorbeelden zijn: de honden, de boeken, de huizen enzovoorts (etcetera). Het enkelvoud van 'boeken' en 'huizen' zijn: het boek en het huis. HET-woorden dus. Maar zodra je de woorden in het meervoud zet worden ze DE-woorden. Dus de boeken en de huizen.
Tip 3: Verkleinwoorden in het enkelvoud (oftewel singularis) zijn altijd HET
Verkleinwoorden zijn dimunitieven, dus woorden zoals 'het hondje' in plaats van (instead of) 'de hond', of 'het boekje' in plaats van 'het boek', of 'het huisje' in plaats van 'het huis'. Deze woorden zijn in enkelvoud altijd HET-woorden. Je zegt dus bijvoorbeeld het hondje, het boekje en het huisje. Maar let op: maak je van deze woorden meervoud (plural)? Dan veranderen ze weer naar DE: dus de hondjes, de boekjes en de huisjes.
Tip 4: Als je niet weet welk lidwoord je moet gebruiken, kies dan voor DE
80% van de woorden in het Nederlands zijn DE-woorden, dus dat is vaak goed. HET komt minder vaak voor (voorkomen = occur). Als je de meest gebruikte HET-woorden leert, ben je al een heel eind.
Tip 5: Probeer nieuwe woorden altijd met het lidwoord te leren
Dus bijvoorbeeld: de fiets, het kantoor, de bloemkool in plaats van alleen (only) fiets, kantoor en bloemkool. Dit helpt je niet alleen de juiste vormen te gebruiken, maar ook je gevoel (feeling) voor de taal te verbeteren (improve).
Dit waren de tips. Dan beginnen we maar meteen met de regels voor DE, het lidwoord dat je het vaakst tegenkomt in het Nederlands. Zoals ik al zei is 80% van de woorden die je leert in het Nederlands een DE-woord! En het meervoud van elk woord is altijd DE.
Meervoud:
Zoals je ziet, is de meervoudsvorm altijd DE. Dit is handig, want dan hoef je daar niet over na te denken!
Daarnaast gebruik je DE voor een aantal andere groepen woorden. Er zijn wel wat uitzonderingen, dus ik ga je nu een aantal groepen uitleggen die meestal DE zijn, maar ik zal ook de meest voorkomende uitzonderingen bespreken.
Mensen en beroepen
Woorden die mensen of beroepen beschrijven, zijn meestal DE-woorden. Zoals de politieman, de tante, de buurman en de advocaat. Uitzonderingen: het kind, het meisje.
Vervoer
Woorden voor vervoermiddelen (ways of transport) zijn ook meestal DE-woorden. Zoals de fiets, de trein, de boot en de taxi. Uitzonderingen: het vliegtuig, het (ruimte)schip ((space)ship).
Technische Engelse woorden
Engelse woorden die we in het Nederlands gebruiken, zijn vaak DE-woorden. Zoals de computer, de e-mail, de printer en de app. Uitzondering: het internet.
Woorden die eindigen op -ing
Woorden die eindigen op -ing zijn ook meestal DE-woorden. Zoals de rekening, de bedoeling en de daling. Hier zijn geen uitzonderingen voor.
NATUUR: groente, fruit, rivieren en bergen
Veel woorden die te maken hebben met de natuur zijn DE-woorden. Zoals:
Nu gaan we het hebben over HET-woorden. HET komt minder vaak voor, maar er zijn wel een paar regels die altijd werken. Deze kun je goed onthouden!
Verkleinwoorden in het enkelvoud
Dit zijn woorden die kleiner of schattiger worden gemaakt, vaak door een -je of -tje aan het woord toe te voegen. Zoals het momentje, het stoeltje en het meisje. Uitzondering: Als het diminutief in het meervoud is, gebruik je DE (bijvoorbeeld: de momentjes, de stoeltjes).
Werkwoorden als substantief
Als een werkwoord (verb) een substantief (noun) wordt, gebruik je HET. Zoals het zeggen, het springen, het voetballen en het leren. Een voorbeeldzin waarbij dit wordt gebruikt is: het leren (learning) van nieuwe talen is leuk!
Sporten en spellen
Bij sporten en spellen (games) gebruiken altijd HET. Bijvoorbeeld: het tennis, het hardlopen, het schaken (chess) en het scrabble.
Talen
Talen zijn ook altijd HET. Bijvoorbeeld: het Spaans, het Duits, het Engels en het Nederlands.
Materialen
En materialen krijgen altijd HET. Bijvoorbeeld: het goud, het zilver, het brons, maar ook het hout (wood) en het plastic.
Woorden die eindigen op -isme
En tot slot zijn woorden die eindigen op -isme altijd HET. Bijvoorbeeld: het socialisme en het boedisme.
Ik weet dat de lidwoorden soms verwarrend kunnen zijn, maar blijf oefenen! Je zult merken dat het steeds makkelijker gaat. Heb je na het luisteren van deze aflevering nog vragen over DE of HET? Stuur dan een mailtje naar info@easydutchonline.com
Vind je mijn podcast leuk en wil je me helpen? Dat kan!
Je kunt me steunen door lid te worden. Als je lid wordt, steun je me elke maand en voeg ik je toe aan een WhatsApp-groep. In deze groep stel ik regelmatig vragen in het Nederlands en geef ik feedback op de antwoorden. Dit is een leuke manier om je Nederlands te oefenen.
Wil je liever een eenmalige donatie doen? Dat kan ook! Je kunt dan een kopje koffie voor me kopen. In de beschrijving van deze aflevering en onder het transcript vind je de link. Elke bijdrage, groot of klein, maakt me heel blij en ik ben je natuurlijk heel erg dankbaar!