Vandaag ga ik het dus hebben over het openbaar vervoer in Nederland, oftewel het OV. OV staat voor openbaar vervoer, zoals de trein, bus, tram en metro. Reizen met deze vervoermiddelen is in Nederland heel gewoon. In deze aflevering leg ik uit hoe het openbaar vervoer (public transport) in Nederland werkt en geef ik een paar handige tips. Laten we beginnen!
Om met het openbaar vervoer te reizen, heb je meestal een OV-chipkaart nodig. Dit is een kaart waarmee je kunt in- en uitchecken bij de trein, bus, tram en metro. Je kunt een anonieme OV-chipkaart kopen, maar als je in Nederland woont, is het misschien handig om een persoonlijke OV-chipkaart te nemen. Hiermee kun je je kaart automatisch opladen (charge) en gebruikmaken van abonnementen voor korting (discount). Reis je maar één keer? Dan kun je ook online een los kaartje kopen.
Een belangrijk woord om te kennen als je met het openbaar vervoer reist, is de spits (rush hour). De spits is de tijd op de dag wanneer het druk is in de trein, bus, tram of metro. Dit is meestal ’s ochtends tussen 6:30 uur en 9:00 uur en ’s avonds tussen 16:00 uur en 18:30 uur op doordeweekse dagen. Tijdens de spits reizen veel mensen naar hun school of werk. Probeer, als het kan, om buiten deze tijden te reizen. Dan is het minder druk en heb je meer ruimte (space) om te zitten.
Als je niet rechtstreeks (directly) naar je bestemming kunt reizen, moet je overstappen (transfer). Overstappen betekent dat je van de ene trein, bus, tram of metro naar een andere moet gaan. In de reisplanner, zoals de NS-app of de 9292-app, kun je vinden waar en wanneer je moet overstappen.
Stel je voor: je reist met de trein van Utrecht naar Den Haag, maar er is geen rechtstreekse trein. Je moet dan bijvoorbeeld eerst naar Gouda reizen. In Gouda stap je dan over op een andere trein naar Den Haag.
De trein is een van de populairste manieren om te reizen in Nederland, vooral voor lange afstanden (distances). NS is het bedrijf dat de meeste treinen in Nederland verzorgt. NS staat voor Nederlandse Spoorwegen. Wanneer je de trein neemt, moet je inchecken met je OV-chipkaart. Dit doe je bij een incheckpaal (check-in post) op het station. Ook is het belangrijk om aan het einde van je reis weer uit te checken.
Het kan gebeuren dat je vergeet om uit te checken als je uitstapt. Dit is vervelend, want dan betaal je vaak voor een langere reis dan je eigenlijk hebt gemaakt. Maar geen zorgen, je kunt dit oplossen! Als je vergeet uit te checken, kun je online op de website van de OV-chipkaart of NS een teruggave aanvragen (request refund). Geef aan waar en wanneer je reis was, en dan krijg je het geld terug dat je te veel hebt betaald.
Overal in Nederland rijden er bussen, zelfs in de kleine dorpen. Bij de bushalte staat meestal een bord met de dienstregeling (timetable). Dit is een overzicht van de tijden waarop de bus komt. Je kunt ook de 9292-app gebruiken om je busreis te plannen. Als je de bus neemt, kun je inchecken met je OV-chipkaart als je instapt. Je kunt ook een kaartje kopen bij de buschauffeur, maar vaak moet je dan wel pinnen.
In steden zoals Amsterdam, Den Haag en Rotterdam kun je met de tram reizen. De tram werkt net als de bus: je checkt in als je instapt en uit als je uitstapt.
In Amsterdam en Rotterdam is er ook een metro. De metro gaat vaak snel en is handig voor lange afstanden binnen de stad. Net als bij de tram en de bus check je in en uit met je OV-chipkaart. En let op de lijnen en kleuren van de metro, zodat je de goede metro neemt.
Naast de trein, bus, tram en metro kun je in Nederland ook gebruikmaken van de OV-fiets. Dit is een handige huurfiets die je kunt lenen bij veel treinstations. Je kunt de OV-fiets gebruiken voor korte afstanden, bijvoorbeeld om van het station naar je bestemming te fietsen. Het huren van een OV-fiets is heel eenvoudig (simple), je kunt namelijk een fiets huren met je OV-chipkaart.
Nu zal ik je een paar handige tips geven voor als je met het OV reist.
Reizen met het openbaar vervoer in Nederland is heel gemakkelijk als je weet hoe het werkt. Met de trein, bus, tram of metro kun je overal (everywhere) komen!
Wil je goed voorbereid op reis gaan? Bezoek dan mijn website voor een lijst met 10 handige zinnen die je kunt gebruiken in het openbaar vervoer. Zo weet je altijd wat je moet zeggen!
1. Waar kan ik een kaartje kopen? (Where can I buy a ticket?)
2. Hoe laat vertrekt de trein naar (stad)? (What time does the train to (city) leave?)
3. Op welk perron vertrekt de trein naar (plaats)? (From which platform does the train to (place) depart?)
4. Moet ik overstappen? (Do I need to transfer?)
5. Waar moet ik uitchecken? (Where do I need to check out?)
6. Hoe vaak rijdt deze bus? (How often does this bus run?)
7. Waar is de dichtstbijzijnde halte? (Where is the nearest stop?)
8. Hoeveel haltes zijn het nog tot (bestemming)? (How many stops until (destination)?)
9. Kan ik een fiets huren op dit station? (Can I rent a bike at this station?)
10. Ik ben vergeten uit te checken, wat moet ik doen? (I forgot to check out, what should I do?)